Het Rijksmuseum in Amsterdam is misschien wel het bekendste museum van Nederland. Iedereen kent de Nachtwacht, de Eregalerij en de lange rijen voor de ingang. Maar achter die beroemde façade schuilt een schatkamer vol verhalen die je niet in de standaard rondleiding hoort. Het zijn juist die onverwachte details die een bezoek extra bijzonder maken. Hier zijn tien weetjes over het Rijksmuseum die je waarschijnlijk nog niet kende, maar die je bezoek ineens een stuk leuker maken.
1. Het gebouw is stiekem zelf de grootste kunstcollectie
De meeste mensen rennen door de poort en denken alleen maar: waar hangt de Nachtwacht? Maar het gebouw zelf is eigenlijk al een meesterwerk. Architect Pierre Cuypers leverde in 1885 een ontwerp af dat een bonte mix is van gotiek en renaissance. Amsterdammers vonden het destijds maar niks. Het oogde volgens velen te katholiek in een stad waar protestanten de boventoon voerden. Toch groeide het uit tot een nationaal icoon. Let vooral eens op de details: in de gevels en plafonds zitten kleine symbolen verstopt, de muurschilderingen vertellen verhalen over onze vaderlandse geschiedenis en de gangen zijn zo opgebouwd dat je als bezoeker letterlijk een reis door de tijd maakt. Je kunt dus al een heel museumbezoek beleven zonder ook maar één schilderij te zien.

2. De bibliotheek lijkt op een Harry Potter-set

Niet veel mensen weten dat het Rijksmuseum de grootste en oudste kunsthistorische bibliotheek van Nederland heeft: de Cuypersbibliotheek. Met zijn hoge boekenkasten, gietijzeren balustrades en spiraaltrappen lijkt de ruimte zo uit een Harry Potter-film te komen. Bezoekers mogen er gewoon naar binnen en plaatsnemen tussen stapels boeken die allemaal draaien om kunst en kunstgeschiedenis. Je kunt er zelfs digitale catalogi raadplegen, maar stiekem is het veel leuker om gewoon de sfeer op te snuiven en te doen alsof je een tovenaar bent die een geheime spreuk opzoekt.
3. De Nachtwacht is al meerdere keren aangevallen
Rembrandts meesterwerk is wereldberoemd, maar dat trekt helaas ook mensen met minder nobele bedoelingen. In 1911 probeerde iemand het doek met een mes te bewerken, in 1975 werd het opnieuw ernstig beschadigd door een verwarde man en in 1990 gooide iemand er zelfs zuur op. Dankzij snelle restauraties bleef het schilderij bewaard. Tegenwoordig is de beveiliging extreem streng. En leuk detail: tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de Nachtwacht opgerold en verborgen in een bunker in de duinen bij Castricum om het te beschermen tegen bommen en plunderingen.

4. Het gebouw heeft geheime doorgangen
In een museum waar miljoenen bezoekers komen, is het handig om hier en daar een sluiproute te hebben. Het Rijksmuseum zit vol met verborgen gangen, kelders en doorgangen die je als bezoeker nooit ziet. Restauratoren en beveiligers gebruiken deze routes om onopvallend door het gebouw te bewegen. Sommige deuren lijken op een muur, andere zitten verstopt achter panelen. Het geeft het idee dat het museum een beetje op een doolhof lijkt, waar je altijd nog een onbekende gang kunt ontdekken.
5. De eregalerij had bijna heel anders uitgezien
De Eregalerij, waar werken van Vermeer, Rembrandt en Frans Hals hangen, is misschien wel de bekendste museumzaal van Nederland. Maar wist je dat die er bijna niet was gekomen? In de negentiende eeuw vonden sommige critici het maar overdreven om één zaal zo te wijden aan Hollandse meesters. Gelukkig zette Cuypers door, want zonder die lange, lichte galerij zouden veel topstukken veel minder indrukwekkend uitkomen. Tegenwoordig is het dé plek waar bezoekers in stilte naar schilderijen staren alsof ze in een kathedraal staan.
6. Het museum bezit piepkleine én reusachtige objecten
De collectie van het Rijksmuseum is gigantisch en zit vol contrasten. Het grootste object is een houten scheepsmodel van het 18e-eeuwse oorlogsschip William Rex, bijna 5 meter lang. Het kleinste? Dat is een ander verhaal. Er zijn miniatuurvoorwerpen die je bijna over het hoofd ziet, zoals een piepkleine theaterkijker of een zilveren duimring die eerder sieraad dan gebruiksvoorwerp lijkt. Ook zijn er ivoorsnijwerken van nog geen paar centimeter groot, waarin complete scènes zijn uitgebeeld. Het is fascinerend hoe in dezelfde collectie zowel een levensgroot oorlogsschip als een miniatuurkijker kan passen.
7. Er staat ook een vliegtuig in het museum
Veel mensen verwachten schilderijen en beelden, maar geen vliegtuigen. Toch staat er in de Philipsvleugel een heus Fokker F.VIIa vliegtuig uit de jaren twintig. Het was een van de eerste toestellen die de KLM gebruikte voor lijndiensten. Daarmee laat het Rijksmuseum zien dat Nederlandse geschiedenis niet alleen draait om kunst en schilderijen, maar ook om techniek en innovatie. Het vliegtuig hangt bijna boven je hoofd en is een onverwachte verrassing tijdens je bezoek.
8. Niet alle kunstwerken zijn te zien
Hoewel het museum meer dan 1 miljoen objecten bezit, staan er maar zo’n 8.000 permanent in de zalen. Dat betekent dat het grootste deel in depots ligt opgeslagen. De stukken rouleren regelmatig, waardoor een bezoek nooit hetzelfde is. Soms worden werken uitgeleend aan andere musea, waardoor je opeens in New York of Tokyo voor een schilderij uit Amsterdam kunt staan. En in het Rijksmuseum zelf betekent het dat er altijd iets nieuws te ontdekken valt, zelfs als je er al tien keer bent geweest.
9. Het museum heeft zijn eigen tuinen
Wie na al dat kunstkijken even frisse lucht wil, kan terecht in de Rijksmuseumtuinen. Deze zijn vrij toegankelijk, zelfs zonder entreekaartje. In de zomer worden er vaak beelden tentoongesteld en je kunt er heerlijk rondwandelen tussen fonteinen, oude bomen en verborgen hoekjes. De tuinen zijn ontworpen als een soort verlengstuk van het museum en bieden een rustige plek in het drukke centrum van Amsterdam. Een perfecte plek om je hoofd leeg te maken na een intensieve rondgang langs de Nachtwacht en Vermeer.
10. Het Rijksmuseum was jarenlang in verbouwing
Tussen 2003 en 2013 ging het Rijksmuseum dicht voor een grootschalige renovatie. Wat begon als een klus van een paar jaar liep flink uit. Problemen met vergunningen, technische tegenvallers en discussies over de fietstunnel maakten dat de verbouwing tien jaar duurde. Toen het museum in 2013 eindelijk heropende, was het alsof Nederland een nieuw nationaal symbool terugkreeg. Sindsdien trekt het Rijksmuseum jaarlijks miljoenen bezoekers en staat het in de top van de meest bezochte musea van de wereld.
Slot
Het Rijksmuseum is dus veel meer dan de Nachtwacht alleen. Achter de schilderijen, beelden en vitrines gaan verhalen schuil die het museum nog levendiger maken. Van geheime doorgangen tot piepkleine objecten en van vliegtuigen tot middeleeuwse tuinen: elk detail draagt bij aan de magie van dit museum. De volgende keer dat je door de zalen loopt, weet je dat er nog veel meer te ontdekken valt dan je in eerste instantie dacht.