Wie staan er dit jaar weer op de camping?
Juist, deze types dus. Of je nu elk jaar naar dezelfde camping in Frankrijk gaat of voor het eerst een tent openritst in de regen: sommige mensen lijken overal op te duiken. Je denkt misschien dat jouw kampeeravontuur uniek is, maar geloof me, de camping is één groot toneel van herkenbare types. En je komt ze altijd weer tegen.
De eeuwige klager, de fanatieke jeu-de-bouler, de gezellige allesdeler en die ene buurman die wél zijn barbecue aan kan krijgen maar niet zijn kinderen onder controle heeft. Zelfs als je in een klein achteraf-dorpje in Slovenië kampeert, zijn ze er weer.
In deze top 10 nemen we je mee langs de klassiekers van de campingcultuur. Grote kans dat jij er zelf ook één van bent. Of erger nog: dat je reisgenoot erin herkend wordt. Lees, lach en probeer vooral te ontkennen dat dit over jou gaat.
1. Het echtpaar dat al 34 jaar op dezelfde plek staat
Elke camping heeft ze. Ze staan altijd op plek 17B, “want daar heb je ’s ochtends net even die zon op de voortent”. Ze kennen de eigenaar van de camping bij naam, weten precies wanneer het septic tank-mannetje komt en hebben voor elk ander kampeertype een bijnaam.
Ze doen alles op routine. Fietsen naar het dorpje, stokbroodje halen, ’s middags een boek, en om 17:45 begint de borrel. Ze groeten iedereen vriendelijk, maar komen eigenlijk alleen voor zichzelf en voor de traditie.
Als je ze vraagt waarom ze al 34 jaar op exact dezelfde plek staan, is het antwoord altijd iets als: “Waarom iets veranderen dat goed is?” En eerlijk: ze hebben wel een punt.

2. De alles-is-gepland-kampeerder
Deze persoon heeft een Excel-bestand voor de vakantie. En dan bedoelen we niet alleen een inpaklijst, maar ook een tijdschema voor wanneer de koffie op is, wie wanneer doucht en wanneer het tijd is om ‘gezellig’ een boek te lezen.
De camping is geen vrije uitlaatklep, maar een project. Tentharingen worden op kleur gesorteerd opgeborgen, elke haring met een reden, en zelfs het droogrek staat op de centimeter recht.
’s Ochtends staat deze kampeerder al om 07:32 met afgebakken broodjes, een strak opgevouwen disselhoes en een blik die zegt: jij had nu eigenlijk al moeten tandenpoetsen. Vakantie? Ja hoor. Maar wél volgens plan.
3. De social butterfly van het veldje
Binnen tien minuten na aankomst heeft deze persoon al koffie gedronken met de buren, vier campingtips gedeeld, en zich aangemeld voor het volleybaltoernooi van zaterdag. Dit type leeft op contact, en maakt er zijn missie van om het hele veld ‘samen’ te brengen.
Voor je het weet zit je in een kringetje met zes wildvreemden naar een zelfgemaakte sangria te kijken waar citroen in drijft én een dropveter. Geen idee hoe het begon, maar wel gezellig.
’s Avonds komt de gitaar tevoorschijn, inclusief een matige cover van Wonderwall. Niemand durft te zeggen dat het vals is. En dat is ook het mooie: het is vakantie. Iedereen mag even z’n beste zelf zijn. Ook als dat betekent dat je denkt dat je gitaar kan spelen.
4. De ‘ik ben niet van plan om iets te doen’-kampeerder
Deze persoon komt naar de camping met één doel: niets. Geen uitstapjes, geen wandelingen, geen dorpjes bekijken. Gewoon liggen. Met een boek dat na drie dagen nog niet verder is dan bladzijde 12.
De campingstoel is heilig. De enige beweging komt van het omdraaien van het kussen als het te warm wordt. Zelfs de tocht naar de wc wordt uitgesteld tot het echt niet anders kan.
’s Avonds wordt er snel iets simpels opgewarmd, meestal iets uit blik, en dan gaat de blik weer op oneindig. Als je vraagt of ze morgen meegaan naar het stadje, hoor je alleen: “Pfoe… ik zie wel.” En dat doen ze dus letterlijk.
5. De sportieveling die iedereen een minderwaardigheidscomplex bezorgt
Waar jij op je slippers strompelt naar het toiletgebouw, jogt deze kampeerder al een ronde van 12 kilometer over een nabijgelegen berg. Hij of zij draagt een strak sportsetje, zelfs bij 33 graden, en ontbijt met Griekse yoghurt, chiazaad en veel zelfdiscipline.
’s Middags zie je ze met wandelschoenen, wandelstokken én een GPS op pad gaan, vaak met een gezicht dat zegt: “Vakantie is geen excuus voor luiheid.” En als je pech hebt, komen ze ’s avonds nog even vragen of jij morgen ook mee wilt wandelen.
Spoiler: jij wilt dat niet.
6. Het jonge gezin dat altijd nét niet de controle heeft
Ze hebben alles bij zich: kinderstoeltjes, opblaasbadje, speeltjes, tent met extra voortent, een koelbox en vijftien slabbetjes. Maar ondanks dat is het elke ochtend chaos. Kind huilt, koffie is nog niet gezet, er zit yoghurt in iemands haar en iemand anders wil NU naar het zwembad.
Ze zijn moe, plakkerig en toch vol goede moed. Het is bewonderenswaardig, echt. Maar soms hoor je tussen het gegil door een ouder zuchten: “Waarom doen we dit ook alweer?”
Omdat het herinneringen oplevert, zeggen mensen dan. En dat is ook zo. Maar sommige herinneringen zijn vooral luid, warm en kruimelig.
7. De BBQ-held die denkt dat hij Gordon Ramsay is
Je ruikt hem voor je hem ziet. Deze kampeerder leeft voor de barbecue. Hij heeft een opvouwbare keramische grill, een tang met ingebouwde thermometer en draagt een schort waarop iets staat als “King of the Grill”.
Vanaf 16:00 is hij bezig met marineren, aanmaken en “even goed de luchttoevoer regelen”. Als je vraagt wat hij maakt, zegt hij iets als: “Spareribs op slow cook, met eigen rub. Ik laat ze vijf uur garen.”
Ondertussen sta jij met een plastic bakje kipfilet en een bakje satésaus. En ja, je voelt je lichtelijk schuldig. Maar ook een beetje hongerig.
8. Het stel dat constant ruzie heeft, maar samenblijft om onduidelijke redenen
Ze lijken alles bij zich te hebben, behalve geduld voor elkaar. De voortent staat scheef, de haringen zitten krom, en bij alles wat de één doet, rolt de ander met zijn of haar ogen.
’s Morgens is er ruzie over de afwas, ’s middags over wie er moest reserveren voor het restaurant, en ’s avonds over de lamp in de tent. Toch liggen ze elke avond samen in dat krappe slaapgedeelte alsof er niets aan de hand is.
Misschien is het gewoon hun manier van communiceren. Misschien zijn ze thuis ook zo. Misschien is liefde soms gewoon een beetje irritant.
9. De puber die er duidelijk geen zin in heeft
Ouders willen “even samen quality time”, maar deze puber wil vooral: thuis zijn, wifi, airco en privacy. De tent is saai, het zwembad is saai, het eten is saai en de rest van de camping is ook… juist. Saai.
Ze liggen tot laat in de ochtend in hun slaapzak, willen niet mee naar het dorp en staren constant op hun telefoon, tenzij het bereik wegvalt. Dan staren ze passief-agressief naar een boom.
Toch zie je ze aan het eind van de week stiekem lachen met andere jongeren op het veld. En soms, heel soms, zeggen ze zelfs: “Was toch best oké eigenlijk.” Dat is een overwinning.
10. De digital nomad die ‘gewoon doorwerkt’ vanaf de camping
Hij zit daar met zijn laptop onder de tarp, zonnepaneel naast zich en een telefoon met hotspotbalans die sneller daalt dan zijn batterij. Je denkt: vakantie. Hij denkt: locatie-onafhankelijke productiviteit.
Op zich bewonderenswaardig hoor, maar de rest van de camping weet niet zo goed wat ze met hem aan moeten. Werken? Hier? Terwijl je ook kunt dobberen in een opblaasband?
Hij zegt dat het fantastisch is, die vrijheid. Maar af en toe zie je hem met samengeknepen ogen naar het scherm staren terwijl de zon erop knalt. En je denkt: misschien toch maar even lekker niksen?
En jij? Welke kampeerder ben jij?
Of je nu een planner bent, een hanger, een BBQ-held of de zingende social butterfly, de camping is een verzamelplaats van types waar je van moet houden. Of van leert houden. Want uiteindelijk zit je allemaal op datzelfde veldje, met datzelfde opvouwbare stoeltje, en diezelfde mug die het op je enkels heeft gemunt.
En misschien is dat wel het mooie van kamperen: dat je even los bent van de wereld, en tóch tussen allemaal mensen zit die verdacht veel op jezelf lijken.