
Onderweg is alles lekkerder (of lijkt dat maar zo?)
Zodra de auto vol zit, de dakkoffer stevig vastzit en Google Maps 11 uur en 37 minuten aangeeft tot de camping in Zuid-Frankrijk, gebeurt er iets bijzonders. Je eetgedrag verandert. Je transformeert van iemand met gezonde lunches naar een mens die moeiteloos vier krentenbollen achter elkaar naar binnen werkt, gevolgd door een pak winegums en een halve liter Dubbelfris. En dat alles voor negen uur ’s ochtends.
Op vakantie gelden er andere eet regels. Dan is ontbijtkoek ineens functioneel, Sultana’s zijn een volwaardige maaltijd en een warm knijpfruitje is “lekker verfrissend”. Niemand vindt dit vreemd. Het hoort erbij, net als files bij Antwerpen en ruzie over de playlist.
Dit zijn tien dingen die je onderweg naar vakantie eet zonder er ook maar een seconde bij stil te staan. Maar thuis? Geen haar op je hoofd die eraan denkt.
Krentebollen
De koning van het vakantievoer. Krentebollen zijn niet te versmaden zodra je de snelweg oprijdt. Ze zijn zacht, zoet, makkelijk in de hand, kruimelen niet overdreven en vullen precies genoeg om het eerste stuk te overleven zonder te klagen over honger.

Thuis? Daar liggen ze vergeten in het schap van de supermarkt, tussen het casinobrood en de rozijnenbollen. Je loopt er met een boog omheen, tenzij je kinderen hebt die er ineens zin in hebben. Maar in de auto op weg naar Zuid-Europa? Dan verdwijnen ze met drie tegelijk. Met of zonder boter, uit een zak die altijd nét te snel leeg is. En je vraagt je nooit af waarom.
Vierkante plakjes ontbijtkoek in plastic
Deze gesealde blokjes nostalgie zijn zo compact dat ze bijna munitie lijken. Je koopt ze met het idee: handig voor onderweg. Want ze zijn voedzaam, niet gevoelig voor warmte en geven “langdurige energie”, zoals het pak belooft. Dat ze smaken als licht geparfumeerde karton nemen we op de koop toe.
Toch eet je ze. En je hebt ze altijd bij je. In het dashboardkastje, in de zijtas van je rugzak of los in de kofferbak. Je weet niet wie ze ooit echt lekker heeft gevonden, maar je weet wel dat je er al drie op hebt voor Lyon.

Knijpfruit
Voor de kinderen, zeg je. Maar stiekem eet je ze zelf ook. Het is fruit, het is koud, het is makkelijk, het is handig. Je hoeft er niets voor open te maken behalve een dopje en het gaat zonder gedoe naar binnen. Het voelt gezond, zelfs als het meer op appelmoes met marketing lijkt.
Thuis? Dan zou je nog geen euro betalen voor zo’n gek gekleurd zakje. Je zou het niet eens overwegen. Maar onderweg is het perfect. Zelfs als het een uur in de zon heeft gelegen en nu warm appelbanaanwater blijkt te zijn. Je slurpt het op alsof het de normaalste zaak van de wereld is.
Familieverpakkingen winegums of autodrop
Thuis zijn het suikerbommen, maar onderweg zijn het levensredders. Er is altijd een zak in de buurt. In het portier, in het middenconsole, soms zelfs los op schoot. Je vist er zonder te kijken naar, sabbelt achteloos op een rode winegum en gooit de zak vervolgens weer ergens neer.
Er zijn geen regels. Het ontbijt is net achter de rug, maar een dropvliegtuigje om 08:43 is prima. Sterker nog, het is gewenst. Je deelt ook uit, want onderweg gelden sociale wetten die nergens zijn vastgelegd maar strikt worden nageleefd. En als je thuiskomt? Dan blijf je een jaar lang een halflege zak winegums tegenkomen. Want dan hoeft het ineens niet meer.

Sultana’s
Nog zo’n klassieker. Sultana’s horen bij autorijden zoals zonnebrand bij het strand. Je neemt ze mee omdat ze “wel handig zijn”. En dat zijn ze ook. In de verpakking zitten precies genoeg koekjes om de tijd tussen twee tankstations te overbruggen.
Ze breken wel altijd nét in drieën, en na één hap ligt er een regen van kruimels op je broek, stoel, dashboard en rempedaal. Maar je accepteert het. Je eet de laatste hap met een halve kruimelpan in je schoot en je denkt: dat was toch lekker. Thuis daarentegen zie je ze alleen terug als noodgeval in een lunchtrommel die niemand wilde vullen.
Dubbelfris in halve literpakjes
Het is geen sap, het is geen frisdrank, het is iets daartussenin. En op vakantie is dat perfect. Je koopt ze in verpakkingen van vier, vaak in tropische smaken zoals aardbei-perzik of appel-peer. Je neemt een slok, merkt dat het lauw is, maar drinkt het toch helemaal op.
Er is iets troostends aan Dubbelfris. Het is als vloeibare jeugdherinnering in karton. Op een parkeerplaats langs de snelweg voelt het als luxe. Thuis? Dan drink je water. Of koffie. Dubbelfris zie je alleen als er kinderen op bezoek zijn. En zelfs dan grijp je eerder naar ranja.
Thermoskannen met lauwe koffie
Onmisbaar voor ouders, opa’s en doorgewinterde vakantiegangers. De koffie is thuis gezet, overgegoten in een thermoskan en nu… lauw. Maar toch drink je hem. Niet omdat het lekker is, maar omdat het hoort. Je schenkt het in een plastic bekertje dat net niet stabiel staat op het dashboard, neemt een slok en knikt tevreden.
Thuis zou je deze koffie linea recta het putje in kieperen. Maar daar, op die grijze parkeerplaats ergens in Luxemburg, smaakt het als moed. Als traditie. Als een slokje doorzettingsvermogen met een koffiesmaakje.
BiFi-worstjes uit je dashboardkastje
Je koopt ze nooit. Je denkt er niet aan. Je loopt er thuis altijd langs in de supermarkt. Maar onderweg? Dan blijken BiFi-worstjes ineens een geniale uitvinding. Verpakt in plastic, ruiken alsof je er spijt van gaat krijgen, maar toch trek je ze open.
En dan eet je ze. Snel. Stiekem. Zonder iemand aan te kijken. Misschien zelfs zonder adem te halen. Want ja, het is zout, vettig en er hangt een geur omheen die zich vermenigvuldigt in afgesloten auto’s. Maar toch werkt het. Je hebt weer even energie, je hoeft niet te stoppen en er is geen kruimel te bekennen.
Thuis zou je je afvragen wat er mis is gegaan als je ineens met een BiFi in je hand staat. Onderweg is het gewoon… praktisch. Je ruikt het wel drie afslagen later nog. Maar ach, je bent tenminste niet hongerig.

Stroopwafels die smelten in je tas
Thuis eet je ze af en toe bij de koffie, meestal op zondag en meestal met mate. Maar onderweg naar vakantie veranderen stroopwafels ineens in een eerste levensbehoefte. Je gooit een pak in de tas “voor het geval dat”, en voor je het weet heb je er al drie op vóór je de landsgrens hebt bereikt.
Ze zijn taai, zoet, plakkerig en heerlijk klef als ze lang genoeg onderin je rugzak hebben gelegen. Soms zo zacht dat je ze met beleid uit de verpakking moet peuteren, maar niemand die dat erg vindt. De karamel drupt een beetje, je vingers plakken, maar het hoort erbij. Stroopwafels op reis smaken gewoon beter. Misschien omdat ze je herinneren aan thuis, misschien omdat ze ruiken naar vakantie. Waarschijnlijk allebei.

Babybel-kaasjes
Kleine, ronde kaasje in een rood waxlaagje. Niemand weet precies waarom we ze nog steeds kopen, maar onderweg zijn ze ideaal. Ze smelten niet, zijn hapklaar en je kunt ze openmaken zonder iets te morsen. De wax bewaar je stiekem even in je broekzak, want afvalbakken zijn schaars.
Thuis zou je ze niet kopen. Je zou gewoon een plak kaas op je boterham doen, of een blokje bij de borrel. Maar onderweg is Babybel een traktatie. Alsof je iets bijzonders hebt, een snack met een eigen ritueel. Openmaken, pellen, eten. En dan weer door.
Thuis eet je gezond. Onderweg eet je gewoon wat werkt.

Wat we eten onderweg naar vakantie is zelden logisch, verantwoord of culinair indrukwekkend. Maar het werkt. Het is makkelijk, snel, rommelbestendig en vaak een beetje nostalgisch. Misschien is dat wel het geheim: het herinnert je aan vroeger, aan je ouders die precies hetzelfde deden, aan plastic bekertjes en broodjes op schoot.
En eerlijk is eerlijk, die eerste hap krentenbol terwijl de zon opkomt boven de snelweg naar Frankrijk? Die smaakt naar vakantie. Niet omdat het lekkerder is dan thuis, maar omdat het erbij hoort. De eerste snack is het startschot van iets groters. Van vrijheid, van avontuur, van je hoofd leegmaken.
Dus ja, thuis raak je die dingen amper aan. Maar onderweg naar vakantie zijn ze plotseling onmisbaar. En dat maakt ze eigenlijk best bijzonder.
Blijf je binnen Europa? check dan even onze goedkope stedentrips.