De middeleeuwen. Alleen het woord al roept beelden op van ridders, kastelen en jonkvrouwen met meterslange vlechten. Maar wie even voorbij dat romantische plaatje kijkt, ziet iets anders: modder, stank en gewoonten die we vandaag liever niet herhalen. Denk aan gedeelde badkuipen, geneeskunde met bloedzuigers en manieren om schoon te blijven die allesbehalve fris waren.
Tijd om je neus dicht te knijpen en af te dalen in de wondere wereld van de middeleeuwse gewoonten, van gek tot ronduit goor.
Jezelf wassen in de Middeleeuwen? Alleen als het écht moest
Als je in de middeleeuwen iemand tegenkwam die heerlijk rook, was dat waarschijnlijk omdat hij net uit een beek was gevallen. Baden was verdacht.
Men geloofde dat warm water je poriën openzette en dat ziektes dan naar binnen konden kruipen. Dus bleef men liever droog.
De meeste mensen waste hooguit hun gezicht en handen, en dan nog met koud water of wijn (voor de rijken). Complete baden waren zeldzaam, behalve in badhuizen in steden. Daar kon je voor een paar munten in hetzelfde water drijven als tientallen anderen. En ja, die badhuizen hadden niet alleen een reputatie vanwege het warme water.
De geur op een zomerdag in een middeleeuwse stad? Een mengsel van zweet, modder, paardenmest en wat kruidnagel, als je geluk had.
De wc? Die liep gewoon de gracht in
Je had in de middeleeuwen twee soorten mensen: degenen met een gat in de muur, en degenen met een emmer onder het bed.
“Latrines” heetten ze, die primitieve wc’s. Bij kastelen kwam de inhoud vaak gewoon in de slotgracht terecht, wat de geur van een zomerse picknick op de binnenplaats niet ten goede kwam.
In steden was het nog eenvoudiger: men gooide het gewoon uit het raam. Het was dan ook gebruikelijk om eerst te roepen: “Garde l’eau!” (Frans voor “Pas op voor water!”), al was dat meestal te laat.
Straatbeeld: een arme schoenmaker die langsloopt, kijkt omhoog en… plens. Zo werd de pest niet alleen door ratten verspreid, maar ook door je bovenbuurvrouw.

De middeleeuwse dokter kwam met bloedzuigers
Ziek zijn in de middeleeuwen was een avontuur op zich. De geneeskunde draaide rond één idee: je lichaam moest “in balans” zijn. Had je te veel bloed, dan moest er wat uit.
Artsen zetten bloedzuigers op je armen of sneden een ader open. De behandeling werkte zelden, maar gaf wel het gevoel dat er “iets” gebeurde. Andere remedies waren minstens zo twijfelachtig: poeders van gedroogde mest, drankjes met kwik, of een warme duivenborst op je voorhoofd tegen hoofdpijn.
En dan hadden we nog de pestdokters, met die lange snavelmaskers gevuld met kruiden. Ze zagen eruit als karikaturen, maar waren bloedserieus bezig met wat ze dachten dat bescherming bood.
Als je toen overleefde, was dat puur geluk of een ijzersterk immuunsysteem.

Tandenpoetsen met as (of wijn)
Mondhygiëne was een concept in ontwikkeling. Tandenborstels bestonden niet, en tandpasta al helemaal niet.
In plaats daarvan gebruikte men een mengsel van houtskool, zout of as om de tanden “schoon” te maken. En dat deed men met een lapje of met de vinger.
Rijkere mensen spoelden hun mond met wijn of azijn, deels voor de geur, deels om de pijn te vergeten. Tandartsen waren er ook, maar dat waren meestal smeden of beulen die “er verstand van hadden”. Zonder verdoving, uiteraard.
Dat middeleeuwse glimlachen vaak gesloten werden afgebeeld, is dus niet zomaar artistieke bescheidenheid.
Eten met de handen (en wat overbleef ging naar de hond)
Bestek was voor snobs. In de meeste huishoudens at men met de handen of met een mes dat iedereen deelde.
Brood diende als bord: dikke plakken werden volgeschept met vlees, saus en groenten. Na afloop gaf men het brood, doorweekt en vettig, aan de bedienden of de honden.
Er werd volop geburpt aan tafel, want dat was een compliment voor de kok. En wie dacht dat men water dronk, vergist zich: water was vies. Bier, wijn of mede waren veiliger, dus werd er zelfs bij het ontbijt al vrolijk gedronken.
De middeleeuwse maaltijd was gezellig, luidruchtig en allesbehalve steriel.
Huizen zonder ramen en luchtverversing
Wie in een middeleeuwse stad woonde, had weinig te klagen over privacy, want iedereen hoorde alles. De huizen stonden dicht op elkaar, met muren van hout en leem. Ramen? Nauwelijks. En als ze er waren, zaten er dierenhuiden of hoorns voor, geen glas.
’s Winters hield dat de kou buiten, maar ook de lucht binnen. Een rookgat in het dak was de enige ventilatie, terwijl binnen een vuur brandde dat de kamer vulde met rook.
In de hoek lag het strobed, waar het hele gezin (en soms ook het vee) samen op sliep. De vlo vloog feestelijk van mens naar koe en terug. Gezellig, maar fris was het niet.
Bijgeloof was dagelijkse kost
De middeleeuwer leefde in een wereld vol gevaren en dus vol bijgeloof. Alles had een betekenis. Een zwarte kat betekende pech, een vallende lepel bezoek, en als je niesde, moest iemand snel “God zegen u” zeggen om de duivel te verjagen.
Talismanen, amuletten en relikwieën waren overal. Mensen geloofden dat de schedel van een heilige kon genezen, of dat een stukje kruis hout bescherming bood.
Zelfs dokters waren niet vrij van magie. Ze gebruikten astrologie om ziektes te verklaren: stond Mars verkeerd, dan was je lever de klos.
De grens tussen wetenschap en tovenarij was flinterdun en soms dodelijk.
Straffen met publiek vermaak
De middeleeuwen waren dol op spektakel, zeker als iemand iets had misdaan. Rechtspraak speelde zich af op het dorpsplein, waar de hele gemeenschap kon meekijken.
Diefstal? In de schandpaal. Laster? Een masker met een bel eraan. En voor de zwaardere gevallen waren er brandstapels of radbraken, vaak omlijst met marktkramen en kinderen op de schouders van hun ouders.
Het was tegelijk straf en vermaak, de middeleeuwse versie van reality-tv. Alleen iets bloediger.

Middeleeuwse mode: bont, wol en een snufje ongedierte
Wie dacht dat mode pas met Gucci begon, heeft nog nooit een middeleeuwse mantel gezien. De rijke adel liep in lagen stof, bont en zijde, vaak wekenlang dezelfde outfit zonder wassen. Parfum moest de rest doen.
Onder al die lagen wemelde het van de vlooien. Er werd openlijk gekrabd tijdens het eten, en het was heel normaal om iemand te helpen “ontvlooien”.
Arme mensen droegen ruwe wol, vaak vol modder, terwijl schoenen met spitse neuzen mode waren, ook al struikelde je er half over.
De middeleeuwse catwalk rook niet naar Chanel, maar naar paard en pek.
Een huwelijk was eerder een deal dan romantiek
Liefde was iets voor liedjes. In het echte leven draaide een huwelijk om bezit, status of land. Ouders regelden het, vaak al toen het bruidspaar nog kinderen waren.
Bruiloften duurden dagen, maar de ceremonie was soms niet meer dan een handdruk en een belofte. Liefde groeide hopelijk later, of niet.
De kerk keek streng toe: overspel was zonde, maar gebeurde massaal.
En wie dacht dat jonkvrouwen op redding wachtten, vergist zich: ze waren vaak zakelijker dan hun mannen. Ze beheerden land, personeel en soms ook hun eigen reputatie.
Slot: De middeleeuwen waren geen sprookje en dat maakt ze juist zo fascinerend
We lachen erom, maar zonder de middeleeuwen hadden we vandaag geen universiteiten, geen steden en zelfs geen bier (want ja, dat werd toen geperfectioneerd). Het was een tijd van chaos en creativiteit, van stinkende gewoonten en slimme oplossingen.
Dus de volgende keer dat je klaagt over je wifi of je buurman met de bladblazer, bedenk even dat het erger kon. Véél erger.
Heb je genoten van deze reis door de middeleeuwen? Dan is dit nog maar het begin. Duik dieper in kastelen, ridders en rare gewoonten met onze andere blogs:
- 10 mooiste kastelen van Nederland (en hun spookverhalen)
- 10 dingen die je niet wist over ridders en toernooien
- 10 smerige middeleeuwse eetgewoonten
- 10 beroemdste ridders die echt hebben bestaan
- 10 middeleeuwse wapens
Bereid je voor op meer modder, mystiek en middeleeuwse waanzin. Precies zoals we het graag zien op Top10Planet.nl.
